Is het ik ski of ik skie?

Juist is ik ski.

Ga uit van de stam (hele werkwoord -en). Dat is: ski.
Vervoeg daarna zoals je dat gewend bent. Als het ‘niet leest’ plaats je een extra ‘e’. ‘Hij skit’ ziet er niet uit, dus dat wordt ‘hij skiet’.
In de verleden tijd neem je ook eerst de stam: ik ski. Daarna komt er ‘-de’ achter: skide. Je ziet al direct dat dit niet klopt zo, dus plaats een extra ‘e’: skiede.
De vervoegingen van skiën ziet er als volgt uit:

tegenwoordige tijd verleden tijd
eerste persoon enkelvoud ik ski ik skiede
tweede persoon enkelvoud jij/u skiet jij/u skiede
derde persoon enkelvoud hij/zij skiet hij/zij skiede
eerste persoon meervoud wij skiën wij skieden
tweede persoon meervoud jullie skiën jullie skieden
derde persoon meervoud zij skiën zij skieden
voltooid deelwoord zijn/hebben geskied
gebiedende wijs ski

De vervoeging van taxiën is vergelijkbaar. Ik krijg je ook een extra ‘e’ omdat je het woord anders verkeerd leest.
ik taxi – jij/hij taxiet – jij/hij taxiede – getaxied.

Ook wifiën krijgt zo’n vervoeging: ik wifi – jij/hij wifiet – jij/hij wifiede – gewified.

Bron: Onze taal

Klinkt de klinker kort, dan krijgt deze een extra medeklinker op z’n bord.

Een handig ezelsbruggetje voor woorden als vis-vissen, bot-botten, kam-kammen en andere zelfstandige naamwoorden met een korte klinker in de laatste lettergreep. Lees meer

Weinig mensen zeggen: met Pasen eten we een ij. Natuurlijk niet. Dit woord schrijven we met een EI. Toch zijn er woorden waarbij de EI/IJ-twijfel toeslaat.

Met onderstaande tip hoef je niet meer te twijfelen of je een werkwoord met EI of IJ schrijft. Je weet voortaan of het pijn ‘leiden of lijden’ is en of je water ‘peilt of pijlt’.

Voor werkwoorden met een EI/IJ is de regel heel simpel
– Sterke werkwoorden krijgen meestal een IJ
– Zwakke werkwoorden krijgen meestal een EI

Sterke (onregelmatige) werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd van klank veranderen (daar zijn ze sterk genoeg voor)
– lopen, liep, gelopen
– lijden, leed, geleden

Zwakke (onregelmatige) werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen (daar zijn ze te zwak voor. Ezelsbruggetje: een ei is ook zwak).
– fietsen, fietste gefietst
– scheiden, scheidde, gescheiden

Dus bij een zin als ‘hij pijlt/peilt het water’, kijk je of de klinker in de verleden tijd verandert. Ja? Dan is het met IJ. Nee? Dan gebruik je EI.
Aangezien het niet is ‘hij peel’ het water, maar hij peilde het water, schrijven we dit werkwoord met EI.

EI-werkwoorden
– Wij leiden de groep mensen (leiden, leidde, geleid)
– hij bereidt het eten (bereiden, bereidde, bereid)
– We reizen naar Cost Rica (reizen, reisde, gereisd)
– Hij neigde naar rood (neigen, neigde, geneigd)
– Hij veinsde of hij van niets wist (veinzen, veinsde, geveinsd
– Dankzij de coach is hij afgepeigerd (afpeigeren, peigerde af, afgepeigerd)
– De meester gaat scheiden (scheiden, scheidde, gescheiden)
– Wij proberen al het afval te scheiden (scheidde, scheidde, gescheiden)
– Hij veilt de kast op de markt (veilen, veilde, geveild)

IJ-werkwoorden
– Die oude oma lijdt al weken pijn (lijden, leed, geleden)
– De clown kan het paard goed berijden (berijden, bereed, bereden)
– In de oven begint de boel al te rijzen (rijzen, rees, gerezen)
– Hij nijgde (buigen) naar de koning (nijgen, neeg, genegen)
– Ik wil hem liever vermijden (vermijden, vermeed, vermeden)
– Zij schrijdt voort (voortschrijden, schreed voort, voortgeschreden)
– Hij hijst de ballast op (hijsen, hees, gehesen)

Let op
Deze regel is een goede houvast, maar gaat niet altijd op.
– Hij ijlde maar wat (ijlen, ijlde, geijld)
– Zij vijlde haar nagels (vijlen, vijlde, gevijld)
– De weegschaal is geijkt (ijken, ijkte, geijkt)
– De oude man kwijnt weg (kwijnen, kwijnde, gekwijnd)

Meer tips over het gebruik van EI-woorden en IJ-woorden
• Woorden op heid hebben altijd ei (stroefheid, gezondheid).
• Woorden op lijk hebben altijd ij (wonderlijk, koninklijk, onmiddellijk).
• Veel woorden eindigen op teit of tijd, maar tijd geldt alleen als het echt met tijd te maken heeft (zomertijd, bedtijd); verder altijd teit (activiteit, kwaliteit, majesteit).

• Woorden die van een Frans woord met ai zijn afgeleid, hebben in het Nederlands ei
(train – trein).
• Woorden die van een Frans woord met y of i zijn afgeleid, hebben in het Nederlands ij (style – stijl, tapis – tapijt).

Pubertijd en puberteit zijn beide juist. Lees hier de post over dit woord.

Puberteit en pubertijd zijn allebei correcte Nederlandse woorden. Het zijn niet zomaar varianten; ze hebben een iets verschillende betekenis, en ze worden ook verschillend uitgesproken.

Puberteit
De puberteit is een aanduiding voor de periode waarin bij kinderen de geslachtsrijpheid intreedt en zich ontwikkelt. Dit woord komt van het Latijnse pubertas, dat ‘het man-zijn’ betekent. Het Latijnse achtervoegsel -tas is in het Nederlands -teit geworden. Puberteit gebruiken we meestal als we het over de lichamelijke of psychologische veranderingen hebben die we in die periode doormaken:

• In mijn puberteit had ik veel last van jeugdpuistjes.
• Sommige kinderen komen te vroeg in de puberteit, ook wel pubertas praecox genoemd.

In puberteit ligt de klemtoon op -teit.

Pubertijd
Pubertijd heeft in het algemeen betrekking op de periode waarin de puberteit zich voltrekt: ’tijd waarin je puber bent/was’. Het is dus een wat algemener woord dan puberteit:

• Ik heb een leuke pubertijd gehad.
• Twee van mijn beste vriendinnen kende ik al in mijn pubertijd.

In pubertijd ligt de klemtoon op pu-. Er kunnen overigens nog veel meer samenstellingen met puber- worden gevormd: puberbrein, pubergedrag, puberjaren, enz.

Bron: Onze Taal

Wat is de juiste schrijfwijze van g/Gelukkig n/Nieuw( )jaar?

De voorkeur gaat uit naar gelukkig nieuwjaar. Maar wie op een kerst- of nieuwjaarskaart hoofdletters sprekender vindt, kan ook kiezen voor Gelukkig Nieuwjaar.

Als aanduiding van de feestdag 1 januari krijgt Nieuwjaar een hoofdletter. Het woord nieuwjaar met een kleine letter betekent zoveel als ‘het nieuwe jaar’, ‘jaar dat pas is begonnen of binnenkort zal beginnen’. ‘Ik wens je een gelukkig nieuwjaar’ staat dus gelijk aan ‘Ik wens je een gelukkig 2015.’

Hoewel de schrijfwijze een gelukkig nieuw jaar op het eerste gezicht logischer lijkt, is nieuwjaar zo’n vaste combinatie dat het aaneengeschreven wordt – vooral in de context van nieuwjaarswensen. Op voorbedrukte wenskaarten zijn hoofdletters tamelijk gangbaar in bijvoorbeeld Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar. Daar is weinig bezwaar tegen. De hoofdletters komen wat plechtiger en nadrukkelijker over.

Bron: Onze Taal

Steil of stijl haar

Op kapperssites zie je negen van de tien keer ‘stijl haar’ staan. Dit is fout. Zelfs NIVEA twijfelt over de juiste schrijfwijze en dus gebruikt dit merk ‘steil haar’ en ‘stijl haar’ in dezelfde betekenis door elkaar.

Het is simpel:
-‘Steil’ betekent (loodrecht) afhangend, recht naar beneden. Dus steil haar en steil achterover slaan.
– ‘Stijl’ gaat over een manier waarop. Dus je haar stijlen (stylen). Dat is geen stijl.

Stijltang/Steiltang zijn allebei goed. Het is maar net wat je wilt zeggen.
– Een stijltang gebruik je om je haar in model te brengen. Te stylen.
– Een steiltang is bedoeld om je haar te ontkrullen.

Gek genoeg krijgt ‘steiltang’ een rood kringeltje in Word en kom je deze schrijfwijze veel minder vaak tegen dan ‘stijltang’. Dat is op z’n zachtst gezegd vreemd, want de meeste mensen gebruiken het apparaat om haar steil te maken (te ontkrullen). Het Engelse woord voor steiltang is niet voor niets ‘straightener’.

Een Stijltip waar je steil van achterover slaat:
Ik leun tegen de deurstijl en denk: Dat is toch eigenlijk geen stijl. Een goede vriendin van me heeft een flinke bos krullen. Zij moet elke ochtend met de steiltang aan de gang. Ik style mijn haar heel anders: Mijn haar is zo steil dat ik m’n haar alleen in model krijg met een stijltang. Maar goed, als je het resultaat bekijkt, sla je steil achterover.

Ten slotte / tenslotte, ten minste / tenminste, ten einde / teneinde

De schrijfwijze hangt af van de betekenis. Los geschreven houden deze woorden hun letterlijke betekenis, maar aan elkaar geschreven krijgen ze een daarvan afwijkende, figuurlijke, betekenis:

ten slotte = ’tot slot’
tenslotte = ‘per slot van rekening, uiteindelijk’
ten minste = ‘minstens’
tenminste = ‘althans’
ten einde = ‘aan het einde’
teneinde = ‘om, opdat’

Enkele voorbeeldzinnen ter toelichting

(1) De voorzitter bedankte ten slotte alle aanwezigen voor hun bijdrage.

(2) Jij bent tenslotte groot genoeg om je eigen verantwoordelijkheid te dragen.

(3) Om over te gaan, moet je gemiddeld ten minste een zes halen.

(4) Je moet gemiddeld een zes halen, als je tenminste wilt overgaan.

(5) De spectaculaire prijsstijgingen in de vastgoedsector lijken ten einde te zijn.

(6) Ik heb hem wat geld overgemaakt, teneinde van zijn gezeur verlost te zijn.

Zie ook

Al weer / alweer
Allang / al lang
Allesbehalve / alles behalve
Als ook / alsook
Evengoed / even goed
Hoelang / hoe lang
Nietwaar / niet waar
Te kort / tekort, te veel / teveel, te goed / tegoed
Weleens / wel eens
Zolang / zo lang
Zo veel / zoveel
Zover / zo ver
Zomin / zo min

Bron: Taaluniversum

Wat is juist?
Er broeden kieviten / kievitten in het weiland achter de boerderij.

Het meervoud van blik is blikken, maar het meervoud van kievit is kieviten (met één t).
Het is een bijzondere spellingsregel: het woord kievit heeft geen klemtoon op de laatste lettergreep.

Bij woorden die eindigen op -el, -es, -et, -ik, -it waarop geen klemtoon valt, wordt in het meervoud de slotletter niet verdubbeld. Een paar voorbeelden:

  • dommeriken
  • dreumesen
  • bajesen
  • engelen
  • haviken
  • leeuweriken
  • lemmeten
  • monniken
  • slechteriken
  • slimmeriken
  • stommeriken
  • monnik-monnikenBron: taaluniversum

Had je veel fouten in het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2013? Gelukkig kun je van je fouten leren. Ook al gebruik je sommige woorden zeer waarschijnlijk nooit meer, lees het Groot Dictee toch nog eens rustig na. Voor de liefhebber: uitleg over de taalfouten lees je in de pdf.


Een przewalskipaardenmiddel

Zin 1
Na koffie gedronken te hebben, begon het Groot Dictee. Niettegenstaande de taalcriticus Charivarius zijn macedoine ‘Is dat goed Nederlands?’, die verrukkelijke thesaurus vol linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren.

Zin 2
Zulke lammenadige anastrofes vernoemde de criticaster naar zijn tante Betje, in wier postale verbiage een heel aantal zeugmata, polysyndetons en anakoloeten wiewauwde.

Zin 3
‘Een heel aantal’ is de contaminatie van ‘een groot aantal’ en ‘heel veel’; vanavond irriteren wij ons aan spelfouten, mitsgaders aan menig grammaticaal quid pro quo – emendeer mij!

Zin 4
Als men insinueert dat u heimwee heeft naar de leraar Nederlands als feniks, waarmee het zo is vergaan dat hij werkeloos achter de gerianiums zit, moet u niet paranoia reageren, aangezien die accusatie een vrijwel cliché is.

Zin 5 Het was veelbetekend hoe elke media onwelwillig reflecteerde op de krankjorume tekst van het Koningslied, over wiens begeestering de godganse participatiemaatschappij zich streste.

Zin 6
U hoort ons inziens tot een van het gardekorps Nederlanders die menen dat de campertiaanse schrijfwijze van het adjectief verrukkelijk – het megafonetische neologisme vurrukkulluk – als voorkeurspelling te verkiezen had geweest.

Zin 7
Het is niet zozeer een fetisj voor spelling als wel het tot in de finesses breidelen van grammaticale valstrikken dat ons steeds overnieuw beschermt tegen een Babels imbroglio; mits dit verifiërende przewalskipaardenmiddel de enige wapening tegen nepmailtjes concretiseert.

Zin 8
Bijgevolg beseft u zich een pseudobancaire poging tot phishing zorgeloos te kunnen deleten dan u leest: Er is een inactieve activiteit op dit rekening plaatsgevonden. Want zodan onze zuiderburen zeggen: Menen ligt dicht bij Kortrijk maar verre van Waregem.