Steil of stijl haar

Op kapperssites zie je negen van de tien keer ‘stijl haar’ staan. Dit is fout. Zelfs NIVEA twijfelt over de juiste schrijfwijze en dus gebruikt dit merk ‘steil haar’ en ‘stijl haar’ in dezelfde betekenis door elkaar.

Het is simpel:
-‘Steil’ betekent (loodrecht) afhangend, recht naar beneden. Dus steil haar en steil achterover slaan.
– ‘Stijl’ gaat over een manier waarop. Dus je haar stijlen (stylen). Dat is geen stijl.

Stijltang/Steiltang zijn allebei goed. Het is maar net wat je wilt zeggen.
– Een stijltang gebruik je om je haar in model te brengen. Te stylen.
– Een steiltang is bedoeld om je haar te ontkrullen.

Gek genoeg krijgt ‘steiltang’ een rood kringeltje in Word en kom je deze schrijfwijze veel minder vaak tegen dan ‘stijltang’. Dat is op z’n zachtst gezegd vreemd, want de meeste mensen gebruiken het apparaat om haar steil te maken (te ontkrullen). Het Engelse woord voor steiltang is niet voor niets ‘straightener’.

Een Stijltip waar je steil van achterover slaat:
Ik leun tegen de deurstijl en denk: Dat is toch eigenlijk geen stijl. Een goede vriendin van me heeft een flinke bos krullen. Zij moet elke ochtend met de steiltang aan de gang. Ik style mijn haar heel anders: Mijn haar is zo steil dat ik m’n haar alleen in model krijg met een stijltang. Maar goed, als je het resultaat bekijkt, sla je steil achterover.

Juist is: Het is een belangrijk seminar

Waarom?
Het is HET seminar

Bijvoeglijk naamwoorden van HET-woorden krijgen in de EEN-vorm geen extra E.
HET belangrijke seminar= EEN belangrijk seminar
HET kleine huis= EEN klein huis.

Bijvoeglijk naamwoorden van DE-woorden krijgen in de EEN-vorm wél een extra E.
DE grote woning = EEN grote woning

Uitzonderingen
Bij woorden als: het persoon, de man en een aantal andere persoonsaanduidingen (meestal beroeps- of functienamen) kan zowel het verbogen als het onverbogen bijvoeglijk naamwoord staan:
– een interessant(e) man
– een gemaskerd(e) man
– een Duits(e) schilder
– een populair(e) schrijfster
– een enthousiast(e) leidinggevende
– een Russisch(e) staatsman

Is het een zijde of zijden blouse?

Zijden is afgeleid van het zelfstandignaamwoord zijde, dat een ‘stofnaam’ wordt genoemd. Een stofnaam is een woord dat aanduidt van welk materiaal een voorwerp is gemaakt. Als een stofnaam bijvoeglijk wordt gebruikt (dus als het iets zegt over een zelfstandignaamwoord) dan komt er –en achter.

  • bakelieten tv;
  • betonnen muur;
  • zijden blouse;
  • ijzeren frame;
  • wollen trui;
  • katoenen broek.

    Sommige (meestal nieuwere, vreemde) stofnamen blijven onveranderd als bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden zijn:

  • plastic lepel;
  • corduroy broek;
  • polyethyleen draagtas;
  • nylon avondjurk;
  • plexiglas kunstwerk.

Ook de zelfstandige naamwoorden rubber en kunststof werden vroeger onveranderd als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, maar rubberen is inmiddels helemaal ingeburgerd en ook kunststoffen (bijvoorbeeld in een kunststoffen behuizing) is mogelijk.

Maar let op, deze regel geldt alleen voor stofnamen.
Dus:

  • dikke olifant;
  • zware tv;
  • kale muur;
  • rode blouse.

 

Wat is juist: Ga je MET vakantie of OP vakantie?

Allebei de voorzetsels zijn mogelijk, soms met verschil in betekenis.

Sommige taalpuristen zeggen dat OP vakantie een contaminatie is van OP reis en MET vakantie, maar dat is niet waar.
Beneden de Moerdijk hoor je vaak mensen OP vakantie gaan. Boven de Moerdijk gaan mensen MET vakantie.

Er is wel een betekenisverschil voelbaar tussen OP vakantie en MET vakantie.
– OP vakantie zijn heeft de meer letterlijke betekenis ‘ergens verblijven’.
– MET vakantie voelt meer als ‘niet hoeven te werken’, vrij zijn.

Bron: Taaladvies

Opsommingen:
leestekens en hoofdletters

Wat voor leestekens staan er in een opsomming als elk onderdeel op een nieuwe regel begint?

De zin die de opsomming inleidt, eindigt met een dubbele punt.
Bestaat de opsomming uit hele zinnen, dan begint elke zin met een hoofdletter en eindigt elke zin met een punt (of een vraagteken).

In een opsomming die uit losse woorden of uit delen van zinnen bestaat, begint elk onderdeel met een kleine letter en eindigt het met een puntkomma.
Alleen het laatste onderdeel van de opsomming krijgt dan een punt.

We vatten de wedstrijd voor u samen:
– Het was een bloedhete middag;
– Tussendoor kregen de heren tijd om iets te drinken;
– Nederland won met 2-1 van Mexico.

Tijdens de wedstrijd:
– ontving het Mexicaanse team 3  gele kaarten;
– kreeg Nederland 10 hoekschoppen;
– was Nederland 55 procent van de tijd in balbezit.

Als de delen van een opsomming uit één enkel woord of een klein groepje woorden bestaan, kunnen de leestekens eventueel helemaal weggelaten worden.

De wedstrijd is samen te vatten als:
– warm (;)
– veel overtredingen en kaarten(;)
– een goede keep (.)

Dit zijn geen dwingende regels, maar richtlijnen. Het gaat er vooral om dat het er doordacht en verzorgd uitziet.

Het komt nogal eens voor dat de delen van een opsomming ongelijk zijn: soms een hele zin, soms een deel van een zin en soms een of enkele losse woorden. Probeer eerst of de structuur van de opgesomde delen toch niet gelijk te trekken is. Zo niet, kies dan voor de vormgeving die er het best uitziet.

Bron: Onze Taal

Ik ben toch zeker malle pietje niet?

Eigennamen schrijven we met een hoofdletter. Soortnamen met een kleine letter.

De namen ‘malle pietje’ en een ‘houten klaas’ gebruiken we niet als eigennaam,  maar als soortnaam. Om mensen te karakteriseren.
In dat geval schrijven we een kleine letter.

Voorbeelden van soortnamen:

  • een arme tobias
  • een benjamin (‘de jongste van een familie’)
  • een bereisde roel
  • een blonde miep
  • een brave hendrik
  • een casanova (‘vrouwenverleider’)
  • een croesus
  • een dappere dodo
  • een dolle mina
  • een domme joris
  • een don juan (‘versierder’) (Groene Boekje: donjuan)
  • een don quichot (Groene Boekje: donquichot)
  • een dooie piet
  • een droge klaas
  • een echte beëlzebub (‘iemand die iedereen afsnauwt’)
  • een echte jonas (‘ongeluksvogel’)
  • een gekke gerrit
  • een goliat
  • een hercules
  • een houten klaas
  • een ijzeren hein
  • een jan doedel (Groene Boekje: jandoedel)
  • het jan hagel (Groene Boekje: janhagel)
  • een jan hen (Groene Boekje: janhen)
  • een jan jurk (Van Dale: janjurk)
  • een jan krent (Van Dale: jankrent)
  • een jan lul (Van Dale: janlul)
  • een jan pret (Van Dale: janpret)
  • een jan klaassen (‘iemand die je niet serieus kunt nemen’) (Groene Boekje: janklaassen)
  • een jan ongeluk (Van Dale: janongeluk)
  • een jan salie (‘een saai, initiatiefloos persoon’) (Van Dale: jansalie)
  • een jan sul (Van Dale: jansul)
  • een jan vlegel
  • een jan weetal (Van Dale: janweetal)
  • een jantje contrarie (Van Dale: jantje-contrarie)
  • een jantje rechtuit (Van Dale: jantje-rechtuit)
  • een jantje secuur (Van Dale: jantje-secuur)
  • een jarige job/jarige jet
  • een joris goedbloed (Van Dale: joris-goedbloed)
  • een judas (‘verrader’)
  • een kenau
  • een kuise jozef
  • een kuise suzanna
  • een makke dorus
  • een malle pietje (‘kleine handelaar (in oude spullen)’)
  • een ongelovige thomas
  • een pallieter (‘levensgenieter’)
  • een pietje chagrijn
  • een pietje de voorste
  • een pietje ongeduld
  • een pietje precies (Groene Boekje: een pietje-precies)
  • een pietje secuur
  • een rare tinus
  • een razende roeland
  • een saaie piet
  • een sjonnie en een anita
  • een spartaan (‘zeer geharde persoon’)
  • een stalen jezus
  • een stijve harmen
  • een vrolijke frans
  • de ware jakob/jakoba
  • de ware jozef

Schrijven we erin als één woord of als twee? Kortom: is het erin of er in? Deze combinatie komt zowel los als aanelkaar voor. Wanneer schrijven we erin en wanneer er in?

We schrijven erin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
Je kunt ‘het’ dan ergens in of in iets stoppen/schenken/steken.

    • Wat zit erin verstopt? (= wat zit ergens in verstopt, bijvoorbeeld in de taart)
    • Ik kan me erin vinden. (= ik kan me ergens in vinden, bijvoorbeeld in het voorstel)
    • Hij is erin meegegaan. (= hij is meegegaan in iets, bijvoorbeeld in haar beslissing)
    • Je moet erin geloven dat je het kunt. (= je moet geloven in iets, zoals in: je moet geloven in je capaciteiten
    • De kunst bestaat erin om al die dingen te combineren. (= de kunst bestaat ergens in, zoals in: de kunst bestaat in die aanpak)

 
Erin wordt ook aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. Samen met een werkwoord vormt dit een eenheid met een specifieke betekenis.

    • erin blijven (= doodgaan; stikken van het lachen): Zijn vader is  erin gebleven. Ze bleven erin toen ze die grap hoorden.
    • erin gaan (= er goed/slecht/niet in gaan; geslikt, verorberd, begrepen worden): Hoe zou dat erin gaan?
    • erin lopenerin laten lopen (= gefopt of bedrogen worden, snappen, betrappen): Haar vriend was erin gelopen. De politie kon de dief erin laten lopen.
    • erin luizen (= voor de gek houden): Je bent erin geluisd. We hebben haar erin geluisd.
    • erin trappen (= zich laten bedotten): Je bent erin getrapt.
    • erin tuinen (= zich laten vangen): Je bent erin getuind.
    • erin vliegen (= met veel enthousiasme en inzet starten): We wilden met z’n allen erin vliegen.
    • erin zittenerin zijn (= op dreef zijn): Kijk eens hoe ze helemaal erin zijn.

 
In andere gevallen schrijven we er in in twee woordenEr en in zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.

  • Wie wil er in de soep roeren? (in hoort bij de soep)
  • De vrouwen waren er in de meerderheid. (in hoort bij de meerderheid)
  • Je kunt je er inschrijven voor een schrijftraining. (in en schrijven vormen samen het werkwoord inschrijven)

Omdat en doordat

Twijfel je tussen het gebruik van ‘omdat’ en ‘doordat’?
Gebruik dan ‘omdat’.

Van oorsprong geeft ‘omdat’ een reden aan (omdat het regent, gaan we niet naar buiten).
en ‘doordat’ een oorzaak (doordat de leerlingen zo kletsen, kan hij de leraar niet verstaan).

Tegenwoordig is de grens minder hard en mag je zowel ‘omdat’ als ‘doordat’ gebruiken bij een oorzaak.
Bij een reden is alleen ‘omdat’ juist.

Omdat: reden (oorzaak)
Doordat: oorzaak

– Hij zei dat hij thuisbleef omdat hij ziek was (reden)
– Ik kon niet naar binnen doordat/omdat de deur dicht was (oorzaak)

Kijk voor meer taaltips op www.tekstcreaties.nl/taaladvies

Zij / hen die afstuderen, nodig ik uit

Is zij of hen juist?
Juist is ‘Ook hen die binnenkort afstuderen, nodig ik uit.
Hen gebruik je bij een lijdend voorwerp. (Wie of wat wordt er uitgenodigd? Hen).
Zij kan uitsluitend als onderwerp voorkomen. (Wie nodigt uit? Ik).Als je de bijzin (die binnenkort afstuderen) weglaat, wordt het duidelijker:
Ook hen nodig ik uit / Ook zij nodig ik uit.
Zij is  hier dus onjuist.

Wél juist is bijvoorbeeld: ‘Ook zij die binnenkort afstuderen, kunnen solliciteren naar deze functie.’
Hier is zij namelijk het onderwerp. (Wie studeert af? Zij).
Een goed alternatief in dit soort zinnen is het woord degenenDegenen kan als onderwerp en als lijdend voorwerp gebruikt worden. ‘Ook degenen die binnenkort afstuderen, nodig ik uit’, is dus juist, net als ‘Degenen die binnenkort afstuderen, geven een feest.’Nu we er toch over bezig zijn: ‘Hun vertellen een mooi verhaal’ is dus pertinent fout. Juist is natuurlijk: ‘Zij vertellen ….’

Bron: Onze Taal

Had je veel fouten in het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2013? Gelukkig kun je van je fouten leren. Ook al gebruik je sommige woorden zeer waarschijnlijk nooit meer, lees het Groot Dictee toch nog eens rustig na. Voor de liefhebber: uitleg over de taalfouten lees je in de pdf.


Een przewalskipaardenmiddel

Zin 1
Na koffie gedronken te hebben, begon het Groot Dictee. Niettegenstaande de taalcriticus Charivarius zijn macedoine ‘Is dat goed Nederlands?’, die verrukkelijke thesaurus vol linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren.

Zin 2
Zulke lammenadige anastrofes vernoemde de criticaster naar zijn tante Betje, in wier postale verbiage een heel aantal zeugmata, polysyndetons en anakoloeten wiewauwde.

Zin 3
‘Een heel aantal’ is de contaminatie van ‘een groot aantal’ en ‘heel veel’; vanavond irriteren wij ons aan spelfouten, mitsgaders aan menig grammaticaal quid pro quo – emendeer mij!

Zin 4
Als men insinueert dat u heimwee heeft naar de leraar Nederlands als feniks, waarmee het zo is vergaan dat hij werkeloos achter de gerianiums zit, moet u niet paranoia reageren, aangezien die accusatie een vrijwel cliché is.

Zin 5 Het was veelbetekend hoe elke media onwelwillig reflecteerde op de krankjorume tekst van het Koningslied, over wiens begeestering de godganse participatiemaatschappij zich streste.

Zin 6
U hoort ons inziens tot een van het gardekorps Nederlanders die menen dat de campertiaanse schrijfwijze van het adjectief verrukkelijk – het megafonetische neologisme vurrukkulluk – als voorkeurspelling te verkiezen had geweest.

Zin 7
Het is niet zozeer een fetisj voor spelling als wel het tot in de finesses breidelen van grammaticale valstrikken dat ons steeds overnieuw beschermt tegen een Babels imbroglio; mits dit verifiërende przewalskipaardenmiddel de enige wapening tegen nepmailtjes concretiseert.

Zin 8
Bijgevolg beseft u zich een pseudobancaire poging tot phishing zorgeloos te kunnen deleten dan u leest: Er is een inactieve activiteit op dit rekening plaatsgevonden. Want zodan onze zuiderburen zeggen: Menen ligt dicht bij Kortrijk maar verre van Waregem.