Aan elkaar of los?

Samenstellingen die uit een bijvoeglijk naamwoord en twee zelfstandige naamwoorden bestaan, behoren aaneengeschreven te worden om de betekenisrelatie uit te drukken.

Voorbeeld: De woorden langeafstandsloper en groenezeepfabrikant bestaan uit een bijvoeglijk naamwoord en twee zelfstandige naamwoorden. Het bijvoeglijk naamwoord heeft betrekking op het eerste zelfstandige naamwoord: ‘loper van lange afstanden’, ‘fabrikant van groene zeep’. Om deze betekenisrelatie uit te drukken, moeten dit soort samenstellingen aaneengeschreven worden.

Andere voorbeelden: collectievelastendruk, dodehoekspiegel en grotemensenwereld. Ook eengezinswoning en eerstegeneratieallochtoon (waarin het eerste deel een (rang)telwoord is) zijn één woord.

Langere samenstellingen worden eveneens aaneengeschreven: tweedegeneratieoorlogsslachtoffer, onroerendgoedtransactiekostensysteem.

Nog een paar voorbeelden:
* achttienholesgolfbaan (‘golfbaan met achttien holes’)
* achtuurjournaal (‘journaal van acht uur’)
* vrijesectorhuurappartement (‘huurappartement dat buiten het gemeentelijk
* bruinebonensoep (‘soep met bruine bonen’)
* derdewereldland (‘land in de derde wereld’)
* gebruiktekledinginzamelingsactie (‘inzamelingsactie voor gebruikte kleding’)
* grotestedenbeleid (‘beleid voor de grote steden’)
* kortetermijnoplossing (‘oplossing voor de korte termijn’)
* groteletterbibliotheek (‘bibliotheek met boeken met grote letters’)
* heetwaterreservoir (‘reservoir met heet water’)
* hogeronderwijsinstelling (‘instelling voor hoger onderwijs’)
*klassiekemuziekzender (‘zender die klassieke muziek uitzendt’)
* langetermijnfinancieelplan (‘financieel plan voor de lange termijn’)
* literairethrillervertaler (‘vertaler van literaire thrillers’)
* Mexicaansegriepvirus (‘virus dat Mexicaanse griep veroorzaakt’)
* middelbareschooltijd (’tijd die men op de middelbare school doorbrengt’)
* verborgencameraprogramma (‘programma met de verborgen camera’)
* vrijetijdswetenschap (‘wetenschap die het gedrag van mensen in hun vrije tijd bestudeert’)
* wildedierentemmer (’temmer van wilde dieren’)
* zwartebessenstruik (‘struik met zwarte bessen’)

 

Bron: Onze taal

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *