Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij
Welke verwijswoorden zijn correct in de zin ‘Het team verwacht dat hij/zij/het spoedig zijn/haar inspanningen kan vergroten’?
Correct is: ‘Het team verwacht dat het spoedig zijn inspanningen kan vergroten.’
Naar het-woorden (onzijdige woorden), zoals het team, wordt verwezen met het en zijn. Het verwijswoord hangt af van het woordgeslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig). Het volgende schema geeft de verschillende mogelijkheden weer:
geslacht | onderwerp | lijdend (of ander) voorwerp | bezittelijk vnw. | |
het-woordhet bedrijf | onzijdig | het | het | zijn |
de-woordde raad | mannelijk | hij | hem | zijn |
de-woordde vereniging | vrouwelijk | zij | haar | haar |
Hoe kunt u het geslacht van het zelfstandig naamwoord bepalen? Onzijdige woorden zijn gemakkelijk te herkennen aan het lidwoord: ze krijgen altijd het. Bij mannelijke en vrouwelijke woorden is het wat lastiger: het zijn immers beide de-woorden. Bij twijfel biedt een woordenboek of bijvoorbeeld het Witte Boekje hulp: de afkortingen o. (onzijdig), v. (vrouwelijk), m. (mannelijk) geven het woordgeslacht aan.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!