Tekortschieten, tekortkomen, tekortdoen
Tekort schrijven we aaneen als het een onderdeel is van de werkwoorden tekortkomen, tekortdoen en tekortschieten:
- De verspringer kwam een halve centimeter tekort voor een nieuw wereldrecord.
- Zij is vroeger niets tekortgekomen.
- We kwamen handen tekort om iedereen van een drankje te voorzien.
- Hij deed zijn moeder tekort.
- Zij voelt zich nogal snel tekortgedaan.
- Doe jezelf niet tekort!
- Het is gebleken dat de helpdesk soms tekortschiet.
- Mijn topografische kennis schiet hopeloos tekort.
De combinaties te kort zijn en te kort hebben, waarin te kort ’te weinig’ betekent, worden los geschreven:
- Er is duizend euro te kort in de kas.
- Ik heb weer eens messen en vorken te kort.
- Ik had handen te kort om al mijn aankopen te dragen.
De betekenis ’te weinig’ is in de vaste combinaties tekortkomen, tekortdoen en tekortschietenop de achtergrond geraakt; deze werkwoorden hebben een eigen betekenis ontwikkeld en worden daarom aan elkaar geschreven
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!